De Pannepot die op de binnenplaats van de viswinkel wordt gebouwd is er eentje van het eerste type, een loggersgetuigde schuit met gedekt voor- en achterschip. Het dek loopt dus niet door van voor tot achter, maar het middenste deel ontbreekt en vormt een zogeheten "kuip". Halfgedekt dus.
Met loggersgetuigd wordt bedoeld: drie masten, een fokkemast vooraan, een grote mast in het midden en een druilmast achteraan. De zeilen zijn trapeziumvormig. Het druilzeil dient om het slingeren van de boot tegen te gaan.
Bovenstaande tekening werd aangepast, het origineel is van C. de Zuttere en komt uit het boek Vlaamse Visserij en Vissersvaartuigen van Gaston en Roland Desnerck.
Hier zijn de drie delen duidelijk te zien. Een voor- en een achterdek met daar tussenin de kuip.
Rechts onderaan in het tussenschot naar het vooronder werd een opening voorzien voor een deur die toegang moet verlenen naar de overdekte ruimte in het voorschip. De deur naar het vooronder wordt een roldeur, kwestie van plaats te besparen.
Vertrekpunt is een kader in eik van 25 mm dikte met daar bovenop dan een laag eiken latten, ook 25 mm dik. Het geheel ziet er best stevig uit. Zelfs de wieltjes voor de roldeur worden in de werkplaats gemaakt.
De toegang tot het ruim in het achterschip wordt door een luik in het dek afgesloten.
Comments