Definitie - Een waterschout heeft de leiding over een afdeling van de zeevaartpolitie. Te vergelijken met een politiecommissaris die een afdeling van de politie onder zich heeft. Waterschouten vallen onder het hoofdbeheer van het zeewezen dat belast is met de inrichting van en het toezicht over de zeevaartpolitie.
Geschiedenis - De functie van waterschout werd in 1641 ingesteld, ter assistentie van de schout van de stad, omdat het aantal conflicten tussen reders en zeelieden met de jaren toenam. De waterschout, ook wel 'baljuw van de zeezaken' genoemd, was verantwoordelijk voor een goede gang van zaken op maritiem gebied. In de Franse Tijd werd de functie afgeschaft, maar in 1816 onder koning Willem I weer in ere hersteld. Zodoende werd de functie van waterschout opnieuw ingevoerd voor de havens van Antwerpen en Oostende.
Taken - In september 1929 publiceerde het Beheer van het Zeewezen, als aanvulling op de wet van september 1842 met betrekking tot de zeevaartpolitie, het "Inrichtingselement voor de Zeevaartpolitie" waarin de taken van de waterschout werden omschreven. Het Waterschoutsambt evolueerde in de jaren 1930 naar een moderner, in maritieme aangelegenheden gespecialiseerd politiekorps.
De waterschouten zijn belast met: De aan- en afmonstering aan boord van Belgische schepen, het opstellen en bijwerken van de monsterrol, het zeemansboekje en het stamboek; Het in der minne regelen van beroepsgeschillen waarin zeelieden betrokken zijn; Het toezicht op Belgische schepen; De registratie van akten die door kapiteins werden opgesteld; Het uitspreken van straffen in tucht- en strafzaken; Het toezicht op vreemde schepen (indien gevraagd); Het toezicht over de inscheping van passagiers en het viseren van de reispassen; De inbeslagname van schepen; Het innen van zeevaartpolitierechten
Andere taken zoals het toekennen van registratieletters en -nummers waren reeds in de wet van 1884 opgenomen.
Bevoegdheid - Waterschoutkantoren werden opgericht in Antwerpen, Brussel, Gent, Leuven, Oostende, Nieuwpoort en Zeebrugge; Zeebrugge was tevens bevoegd voor Brugge en Blankenberge; Nieuwpoort was tevens bevoegd voor Koksijde en Oostduinkerke, en na 1929 ook voor De Panne.
Comments