top of page
Search
Writer's pictureNand Staes - Beyen

De baljuw van Nieuwpoort


In 1713 werd met de Vrede van Utrecht de grens vastgelegd tussen het Franse Koninkrijk en de Oostenrijkse Nederlanden.  Die grens is sindsdien nauwelijks nog gewijzigd en bakent nu België af van Frankrijk.  De grens deed meer dan landen scheiden.  Ze viel ook in het midden van een vissersgemeenschap die het gebied tussen Ghyvelde en Adinkerke bevolkte.


Doordat onze Vlaamse vissers na 1713 tijdens het vissen – al dan niet ongewild - in Franse wateren terechtkwamen, kregen ze het regelmatig aan de stok met de officieren van de Franse admiraliteit.  Vissen met sleepnetten was er verboden, zowel vanop water als vanaf het strand, want na alarmerende berichten over een verminderde visvangst en een slinkend visbestand begin de jaren 1700, had de Franse admiraliteit besloten nauwer toe te zien op het navolgen van het verbod van 1681 op het gebruik van fijnmazige netten en kornetten [1].  Vooral de kust- en strandvisserij zouden geen rekening houden met deze regelgeving.


Aan de Vlaamse (lees Oostenrijkse) kant van de grens gold een soortgelijk verbod.  Maar tussen de grens met Frankrijk en de monding van de IJzer was er praktisch geen toezicht en werd de wet niet nageleefd.  Er was amper bewoning en de overheid had nog steeds niet uitgemaakt wie er in die streek bevoegd zou zijn om de regels op te leggen en hoe dit dan wel zou moeten gebeuren.


Boven de IJzermonding begon het gebied van het Brugse Vrije en daar werd er wel nauwer gekeken op het naleven van de wet.  Zo was er het plakkaat van oktober 1614 dat zorgde voor de bescherming van onvolgroeide vis en visbroedsel dat door de sleepnetten met laag water meegetrokken werd om daarna op het strand te worden achtergelaten.  Netten die door mannen, paarden of sloepen werden gesleept moesten mazen hebben met minstens 7 cm zijde zodat de kleine vis werd doorgelaten.  Netten met kleinere mazen moesten worden ingeleverd en vernietigd.  Dit plakkaat was nog steeds in voege in 1727 maar later - in 1752 - voorzag het Magistraat van het Brugse Vrije een uitzondering zodat van eind juni tot eind augustus netten mochten worden gebruikt met mazen van 5 cm zijde. 


Deze maatregel was misschien gunstig voor het handhaven van het visbestand, maar wie aan strand- en kustvisserij deed had hier natuurlijk een probleem mee.  Strandvissers die op garnaal visten gebruikten netten met kleinere mazen, anders zwom de garnaal erdoor.


De baljuw van Nieuwpoort, een zekere Franciscus Merlebecq, kon daar echter niet mee lachen.  Vanaf april 1773 verscheen hij regelmatig op het strand van Oostduinkerke om er, samen met een knecht, de paarden van de garnaalkruiers te tellen en de netten te onderzoeken.  Hij liet hun verstaan dat de netten niet in orde waren en dat hij hun paarden en netten zou moeten aanslaan.  Bij een daaropvolgende actie ter hoogte van de IJzermonding hield de baljuw, vergezeld van een tiental soldaten, alle vissers aan.  Na onderhandelingen met de pastoor van Oostduinkerke en een tussenkomst van de vrouw van de baljuw, werd overeengekomen dat de garnaalkruiers verder mochten vissen mits betaling van een afkoopsom ten belope van 24 Franse kronen [2].  Alsof dit dan wél het visbestand ten goede zou komen.  Zijn voorganger, baljuw De Cocq, had jaarlijks wel 100 gulden (67 Franse kronen) van de vissers in Oostduinkerke ontvangen [3].


Maar eigenlijk had de baljuw daar niets te zeggen want het rechtsgebied van het Brugse Vrije was begrepen tussen de IJzer en de Nederlandse grens - met uitsluiting van de steden - en begon dus ten noorden van Nieuwpoort.  Na Oostduinkerke richt hij zijn pijlen letterlijk en figuurlijk op de garnaalvissers in Westende en Middelkerke.  Tussen Oostende en Blankenberge werden de vissers met rust gelaten.


Blijkbaar was deze handelswijze niet beperkt tot de Vlaamse kust.  Reeds tijdens zijn inspectieronde aan de noord-Franse kust in 1723, had Le Masson du Parc meerdere keren genoteerd dat sommige lokale heren er niet voor terugdeinsden om een belasting in geld of natura te heffen op de verkoop van vis, terwijl deze belasting eigenlijk aan de koning toekwam.  Sommigen beschikten zelfs over een eigen vloot op dewelke ze de lokale bevolking lieten werken.


Was Merlebecq een voorvechter van een duurzaam ecologisch beleid, of had hij een economisch belang in drie vissersboten die hij onder de naam van zijn vrouw had laten inschrijven en die volgens de strandvissers ook netten gebruikten die niet conform waren?  Hij had in ieder geval goede relaties en een interessante schoonvader.


Franciscus Merlebecq [4] was gehuwd met Anna Marrannes [5] de dochter van Petrus Franciscus Marrannes, dominus ac magister, consiliarius pensianarius hujus civitatis et territorij.  Vrij vertaald: heer en meester, raadsheer en rechtsgeleerde van deze stad [Veurne] en omstreken.  Die Petrus Marrannes was tevens de oom van Norbertus Marrannes die later, in 1783, een van de Veurnse vennoten zal zijn die de Societeyt van de Kerckepanne zullen oprichten.


Franciscus denkt dus waarschijnlijk ongenaakbaar te zijn en doet lustig verder met zijn razzia’s, invallen, verbeurdverklaringen, afpersingen en aanhoudingen in Nieuwpoort, Westende en Middelkerke. 


Naar schatting leefden tussen Oostende en Nieuwpoort ongeveer 150 gezinnen van de garnaalvisserij, in Westende was dat 50% van de gezinnen.  De lokale besturen beseften maar al te goed dat indien deze gezinnen zonder inkomsten kwamen te staan dit enkel een hogere belasting van de armentafel [6] met zich zou meebrengen.  Er vertrokken dus meerdere brieven naar het Magistraat van het Brugse Vrije dat ook het Magistraat van Veurne [7] op de hoogte bracht, omdat Oostduinkerke onder de jurisdictie van Veurne viel.


Een schepen wordt ter plaatse gestuurd om uit te zoeken wat daar nu precies aan de hand is en in juni 1773, twee maanden na het begin van de feiten, dienen de Magistraten van Brugge en Veurne een gezamenlijke klacht in bij het hof te Brussel met het verzoek het plakkaat van 1614 in te trekken teneinde het voortbestaan van een deel van de kustbevolking en de bevoorrading van het omliggende gebied niet in gevaar te brengen.


Dit rekwest werd doorverwezen naar de Fiscale Raad van Vlaanderen die er niets beter op vond dan om advies te vragen aan … de baljuw van Nieuwpoort, Franciscus Merlebecq.  Zijn advies was dan ook om nog zwaardere boetes op te leggen aan de strandvissers, hun paarden en vistuig verbeurd te verklaren en de strandvisserij in haar geheel te verbieden teneinde de zeevisserij te beschermen.


Het is nog wachten tot juni 1785 alvorens het Hof te Brussel laat weten dat garnaalvissen toch is toegestaan langs de kust maar enkel van op het strand, niet met sleepnetten maar met steeknetten die door een enkele persoon te voet en zonder verdere hulp wordt voortgeduwd.


Na 1794 werden opnieuw sleepnetten toegelaten voor de garnaalvangst.


------------------------------

Geraadpleegde bronnen:


·         J. DE SMET (1956) “De garnaalvangst op onze kust in de 18de eeuw”

·         P. HOVART (1985) "Zeevisserijbeheer in vroegere eeuwen"

·         F. LE MASSON DU PARC (1723) “Inspection des pêches françaises au 18ième”

·         A. SEYS (2013) “De haven van Nieuwpoort in de 18de eeuw”

·         Rijksarchief, parochieregisters van Nieuwpoort, Veurne en Lo.


------------------------------

Notities:


[1] Kor of kornet, trechtervormig sleepnet

[2] Op basis van de inflatiecijfers komt een bedrag van 24 Franse kronen in 1760 overeen met ongeveer 1.350 euro in 2023

[3] 100 gulden in 1760 = ongeveer 3.750 euro in 2023

[4] Franciscus Carolus Joannes Merlebecq, Nieuwpoort 1735 -- Nieuwpoort 1802

[5] Anna Francisca Marannes, Veurne 1732 -- Nieuwpoort 1786

[6] Wat men vandaag met het OCMW kan vergelijken.

[7] Het Magistraat van de stad Veurne en het Magistraat van de kasselrij Veurne-Ambacht waren sinds 1586 verenigd om onderlinge geschillen te vermijden.  Het Magistraat, ook gekend als de Wet, paste in naam van de Vorst de wet toe en was verantwoordelijk voor de justitie, zowel strafrechtelijk als burgerlijk.


22 views0 comments

Recent Posts

See All

Comments


bottom of page